In geografisch opzicht kan een gebied zich ontwikkelen tot het land van een volk. De bewoners van het land moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als volk herkend en erkend te worden. Kenmerkend voor de bevolking is de eenheid in taal. Vanouds is de samenhang van religie en cultuur heel wezenlijk. Ook het gemeenschappelijk verleden is een samenbindende factor bij uitstek. Zo is de identiteit ontstaan voor een nationaal volksbestaan als basis voor het zelfstandig voortbestaan als natie. De completering hiervan vindt plaats als een natie zich in politiek-staatkundig opzicht organiseert tot een staat. In een staat weten de overheid en de onderdanen zich verenigd in een door wet en regelgeving geordende samenleving. In de staat is de overheid het gezaghebbende orgaan dat ook over de macht beschikt om het gezag uit te oefenen. De rechtsverhoudingen zijn bepalend in het staatsbestel voor de onderlinge relatie van de overheid enerzijds en de onderdanen anderzijds. In de samenhang van waarheid en recht beschikken de inwoners over het voorrecht van vrijheid en de plicht tot gehoorzaamheid.
Heel actueel is echter de vraag naar het voortbestaan van de Natie-Staat. De toenemende integratie binnen de Europese Unie geeft in ieder geval een beeld te zien waarbij de realisering van de Europese Unie is afgestemd op de vorming van Europa als een supranationale Staat. Onmiskenbaar is de aanval ingezet om de betekenis van de Natie-Staten uit te hollen en de identiteit van de Natie-Staten te transformeren naar de orde van een nieuwe Europese waardengemeenschap.